FR - NL - EN
Archives I presume?

Modelkolonie?

De goednieuwsshow loopt af

De kolonie had na de Tweede Wereldoorlog alle kenmerken van een ontwikkelingsland, aldus Afrikaspecialist dr. Etambala. Een heus wegennet werd uitgebouwd, maar vaak in dunbevolkte, zij het ertsrijke gebieden. De bevolking werd gedwongen te migreren in functie van de mijnbouw.

De stad was een trekpleister voor jonge gezinnen en arbeidskrachten. Toch was het er niet beter leven. Men ontsnapte aan het gezag van het stamhoofd en de landelijke corvees, maar vervreemdde tegelijk van het traditionele kader. Geregeld braken in de stad epidemieën uit zoals de gele koorts. Pas in de late jaren 1940 kreeg de woonproblematiek aandacht. Veel zoden bracht het niet aan de dijk. In 1950 overleefden in het toenmalige Leopoldstad tot 230.000 zwarten op slechts 16.000 percelen.

In het officiële discours werd het bestaan van een ‘color bar’ of apartheid steeds ontkend. Zwart en blank leefden fysiek gescheiden waarbij een neutrale zone de overdracht van ziekten naar het blanke stadsdeel diende te voorkomen. Het koloniaal systeem was geschoeid op deze tweedeling. Vooral de kinderen uit gemende relaties werden er het slachtoffer van. De autochtone bevolking werd enerzijds geproletariseerd en leefde ook op het platteland in grote armoede. Een middenklasse bestond niet. Wanneer men in de jaren 1950 het universitaire onderwijs voor zwarten openstelde, zorgde dit voor ophef. Bij de onafhankelijkheid bezaten slechts 16 zwarten een universitair diploma. Zij behoorden, net als de kleine groep die zich de Westerse levensstijl eigen had gemaakt, tot de exclusieve club van évolués.

De koloniale overheid was na de Tweede Wereldoorlog begonnen met de vorming van een op christelijke en westerse leest geschoeide elite. Maar gelijk aan de blanke werd men eigenlijk nooit. De color bar, koperen plafonds in het bedrijfsleven en het latente racisme zorgden ervoor dat deze groep geprivilegieerden zich van hun mentor afkeerden.

Tot de onafhankelijkheid was er geen vuiltje aan de lucht, aldus de officiële literatuur. In de realiteit ontstond geregeld protest tegen het koloniale juk. Volksdevotie, muiterijen in het koloniale leger of syndicale acties vormen slechts enkele voorbeelden. Reeds in de jaren 1920 werden stakingen bloedig onderdrukt door de industriereuzen. Wanneer een groep évolués in 1958 naar België kwam om er de Wereldtentoonstelling en het moederland te bezoeken, leerde men naast gelijke zielen ook het leven van de blanken in België kennen. In het moederland veegden blanken de straat en leefden sommigen onder een brug. Het zou mee de koloniale luchtbel doorprikken en de drang naar ontvoogding alleen maar aanwakkeren.

    belspo
    belgium