In 1911 waren er amper 4003 Belgen aanwezig in de kolonie. Weinig Belgen voelden zich geroepen om naar de kolonie te trekken. Dit alarmeerde de Belgische en koloniale overheid. Niet alle Belgen voldeden echter aan het ideale profiel van een colon. Men wenste geen 'poor whites' aan te trekken, om problemen te vermijden. Aan de andere kant vreesde men nationaliteitsconcentraties. Zo streken in de Kivustreek vele Italianen neer. In Katanga was de Engelse invloed dan weer groot. Pas na de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal Belgen spectaculair. Hun aantal verdriedubbelde tussen 1945 en 1955. (Cijfers uit VANTHEMSCHE G., Congo. De impact van de kolonie op België, Lannoo, Tielt, 2007, p. 274-275.). Brief van minister van Koloniën Renkin aan minister van Justitie Carton de Wiart over het aantrekken van jonge Belgen naar de kolonie, 1911.
ARA, Archief Carton de Wiart, nr. 106.
ARA, Archief Carton de Wiart, nr. 106.
