Winstmotief
Exploratie en exploitatie van een ‘terra incognita’
“Le Congo est plus riche que vous ne le croyez. Le devoir d’un Souverain est d’enrichir la nation”, zo sprak Leopold II in 1909 te Antwerpen. De materiële rijkdom sprak tot de verbeelding van de vorst. Maar de winst die men uit de exploitatie van land en mens kon halen, was niet het enige motief dat avonturiers of geldschieters dreef. De nieuwe mogelijkheden voor de wetenschap, het vooruitgangsgeloof en nationale gevoelens bleken een belangrijke bron van motivatie. Aanvankelijk had de vorst grote moeite om mecenassen te overtuigen. Het Afrikaanse avontuur bleek de eerste jaren een financiële nachtmerrie te zijn. Pas vanaf 1895, wanneer de rubberoogst wat begon op te leveren en de rubberen band van Dunlop de wereld veroverde, werd de hele zaak een goudmijn. Het zou echter nog tot in 1906 duren vooraleer de moeder van alle koloniale holdings, de Generale Maatschappij van België, de sprong waagde met de oprichting van drie grote maatschappijen. Het was het startschot van de uitbouw van een heus koloniaal imperium.